Druk op F11 voor volledig scherm.

Donderdag 29 juni 1995

Met de trekker worden we vervoerd als vee. Echt een belevenis.
Met de trekker
Kaap Ingolfhofdi
Kaap Ingolfhofdi groep
Kaap Ingolfhofdi groep
Papegaaiduiker
Papegaaiduikers
Papegaaiduikers
Papegaaiduikers
Papegaaiduikers
Gidsen met papegaaiduiker
Gidsen met papegaaiduiker
Gids met papegaaiduiker
Gids met papegaaiduiker
Vogeleieren herkennen
Vogeleieren herkennen
Geboorte grote jager
Geboorte grote jager
Jong van grote jager
Jong van grote jager
Kaap Ingolfhofdi Zwart zand
Kaap Ingolfhofdi Zwart zand
Kaap Ingolfhofdi
Kaap Ingolfhofdi
Rotskust kaap Ingolfhofdi
Rotskust kaap Ingolfhofdi
Rotswand kaap Ingolfhofdi
Rotswand kaap Ingolfhofdi
Rotswand kaapIngolfhofdi
Rotswand kaap Ingolfhofdi
Rotswand kaap Ingolfhofdi
Rotswand kaapIngolfhofdi
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull: Sjónapina, het schone uitzichtpunt
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull
Uitloper van de Vatnajökull
Alpensneeuwhoen, man, zomerkleed
Alpensneeuwhoen, man, zomerkleed
Skaftafel, waar het hotel staat
Skaftafel, waar het hotel staat
Voor 500 kronen zouden we vanmorgen met een tractor naar een kaap gaan. Het lijkt ons nogal prijzig voor zo'n ritje en dat met een stuk of 20 personen, daar zal die boer wel lekker aan verdienen dachten we. Toch gaan we mee, want we willen niets, maar dan ook niets missen.
Om 9 uur gaan we met de bus naar een boerderij. Hier is het dus nog niet want een man die opendoet wijst richting zee. We rijden door en daar staat de trekker met aanhangwagen klaar en je staat er verbaast van hoeveel makke schapen er in een koeienwagen gaan. Staand laten we ons als vee vervoeren, maar het is wel een belevenis. We gaan door pittige riviertjes en over een heel stuk zwart zand. Als we bij de kaap aankomen ontpopt de boer zich als echte gids. Hij leidt ons het eiland rond, laat pasgeboren vogels zien, zelfs een vogeltje dat op het punt staat helemaal uit te komen, wat ook nog lukt met al die poppekijkers. Het zal alleen vergeefse moeite zijn, want waarschijnlijk is het jong na een paar weken dood omdat het het tweede jong is. Het eerste jong is sterker en vreet na een tijdje zijn broertje of zusje op; de sterkste overleeft. Eerst lopen we met veel moeite de zwarte helling op, het zand bestaat hij vrij grote korrels en slipt steeds weg zodat je bij een grote pas nog maar een paar centimeter vooruit komt. De gids waarschuwt ons voor de grote jager, als we dicht bij hun nesten komen vallen ze je aan. Met een net schept hij bovenop de rots een papegaaiduiker op weg naar zijn nest uit de lucht. Hij heeft er wel veel moeite mee om hem uit het net te halen, want de draden zijn nogal dun. De papegaaiduiker (Lundí) bijt hem ook. Trausti neemt hem over en we kunnen hem mooi fotograferen. In een bouwvallige noodhut vertelt de gids een verhaal aan Trausti die het weer in het Duits en Engels vertaalt voor ons. Deze hut is in 1912 neergezet, nadat in 1903 een Duitse trawler hier bij kaap Ingólfshöfdi is gestrand. Twee mensen stierven en twaalf werden gered, maar de redders konden niet schuilen. Hij vertelt dat de grootvader van Maria-Anne van het hotel hier in de hut beschutting heeft gezocht toen hij in een sneeuwstorm belandde. Trausti vraagt in het IJslands of hij met een 'skip' was, maar ik hoor de gids 'hestar' zeggen, dus met een paard, en Trausti bevestigt dit door te zeggen dat hij te paard de hut net kon bereiken.
Voordat we terug naar de trekker gaan, gaat de gids een heel steil pad naar beneden voor en veel volgen hem. Ik ga met de anderen mee om een minder steil pad te volgen en niet alleen omdat het zo steil is, maar meer om technische redenen. Ik vind het wel eng als ik even alleen achterblijf vanwege de grote jagers.
De gids haalt de trekker weer en wij wachten beneden op het strand. Verderop zijn weer zeehonden en de cameraman ziet dat ze nu op het strand liggen en gaat er op af, wij weten niet wat er aan de hand is en blijven staan. Dan neem ik ook een spurt en ben net op tijd om ze in het water te zien gaan en dat op de videofilm vast te leggen. We gaan weer door de nattigheid terug en het spettert nu wel een beetje in de wagen. Alles zit onder het zwarte zand, vooral onze haren. We betalen ieder 500 kronen, dan zegt Trausti dat iemand misschien 2 x heeft betaald, maar dan zegt de boer dat hij 1000 kronen meehad om te wisselen. Zo heeft hij dus ook voor zichzelf betaald. Het was zeker de moeite waard.
Half 2 zijn we weer bij het hotel. Trausti zegt dat we soep krijgen en dan kunnen we relaxen tot half 3. We krijgen aspergesoep, maar daarna ook vlindersmacaroni en koffie toe, en als we ons niet rot haasten kunnen we de bus van half 3 niet eens halen. Ik neem gauw mijn koffie mee naar buiten, dan kan ik nog even in de zon zitten. 10 over half 3 gaat de bus richting gletsjer. We gaan wandelend de berg op. Trausti zegt dat degenen die terug willen bij de waterval terug kunnen. Bij een watervalletje zegt hij dat we nog wel door kunnen lopen tot Sjónapina, het schone uitzichtpunt.
Maar als we bij Sjónapina zijn zegt hij dat de hele groep nu ook wel door kan gaan zodat we een rondje lopen. Bij Sjónapina hebben we uitzicht op de gletsjer en de hoogste berg van IJsland: Hvannadalshnúkur die 2119 m hoog is.
Trausti loopt achter me op een heel smal paadje. Hij zegt dat hij dacht dat ik een Ierse was, wat uiterlijk betreft en mijn Engels. Ik zeg dat het rode haar niet van mezelf is. Hij vermoedt dat dat hem op het verkeerde spoor heeft gebracht. Deze tocht was niet zo geweldig. Later komen we er achter dat we beter naar de waterval hadden kunnen lopen, die was ook heel mooi en stond op de voorplaat van ons boekje: de Svartifoss. Hij was ook niet erg ver. Beneden komen we op een camping uit, daar nemen we de lekkere koeken uit de bus naar een grasveldje en eten ze daar op. Ik lig wel in het natte gras. Trausti zegt weer lachend dat het hier al weken slecht weer is geweest, totdat wij er komen! 's Avonds is er afhaalbuffet met veel dingen. Nu eet ik het vis uit die Jakobsschelpen wel op, die ik vorige week niet moest zo uit zee en nu vind ik ze heel lekker.
We krijgen chocolademousse toe en ik krijg weer Rudi's (Houtekier, de Belg) toetje, net als gisteren. Geen wonder dat ik gegroeid ben als ik thuis kom. Na het eten gaan we nog even naar buiten, maar de lucht is aardig betrokken.

Dag 1, 18 juni 1995 (Reykjavik)

Dag 2, 19 juni 1995 (Gullfoss, Geyser, Thingvellir)

Dag 3, 20 juni 1995 (schiereiland Snaefellsnes)

Dag 4, 21 juni 1995 (Eldborg (vuurberg) + boottochtje

Dag 5, 22 juni 1995 (Reykholt, lavawatervallen, witte rivier)

Dag 6, 23 juni 1995 (Akureyri, eiland Hrisey)

Dag 7, 24 juni 1995 (Goðafoss, Mývatnmeer (muggenmeer), Hverfjall (explosiekrater), Dimmuborgir, Krapla)

Dag 8, 25 juni 1995 (Husavik, turfboerderijen, Dettifoss, woestijn)

Dag 9, 26 juni 1995 (Hengifoss, Seyðisfjörður)

Dag 10, 27 juni 1995 (Borgarfjörður, elfenrots, papagaaiduikers, rit op een IJslander)

Dag 11, 28 juni 1995 (Vatnajökull (gletsjer), Jökulsárlónmeer (ijsschotsen))

Dag 13, 30 juni 1995 (Skeiðarársandur (delta), Eldhraun (vuurvulkaan), gletsjer Mýrdalsjökull, Vik, Skógafoss, pannenkoeken eten bij Gljúfrafoss)

Dag 14, 1 juli 1995 (terug naar huis)

Ga terug naar homepage van Alie.
email Alie Alie van Nijendaal, 30 maart 2012